Mijn uitgever Otto Wollring en ik hadden vandaag een werklunch bij Hollands Eetcafé Willem in Monte Gordo. Mijn goede vriendin Hettie uit Amsterdam overwintert graag in de Algarve en zij kwam met het voorstel om een reeks in Nederland volstrekt onbekende boeken van zwarte Amerikaanse schrijvers uit te brengen. Het gaat om William Melvin Kelley, Chester Himes en schrijvers van de zogenaamde Harlem Renaissance.
The Harlem Renaissance
De lezer denkt nu, als en goed en wel, we weten dat u niet van de straat bent, Don Arturo, maar wat is er met uw keiharde crashdieet gebeurd? U gaat gewoon op maandag een vette bek halen bij een Hollandse snackbar die qua ambiance natuurlijk niet onder doet voor de brasserie van Rochel Hazes in Torremolinos?
Welnu, ik heb twee kroketten genuttigd, wat konijnenvoer weggeknaagd en de witte bammies niet aangeraakt. Verder dronk ik twee flesjes prikwater.
Monte Gordo is een aparte badplaats, vol met snowbirds. Overwinteren in de Algarve lijkt idyllisch maar het is heus niet alles goud wat er hier blinkt. Net als aan de Costa Blanca is er veel verborgen leed in de Algarve. De meeste Hollandse overwinteraars zijn zwaar aan de drank. De eenzaamheid kan hartverscheurend zijn. Natuurlijk zijn er overwinteraars die hun kinderen missen, die Nederland missen. Nooit vergeet ik het verhaal van het bejaarde stel dat met de kerst naar Nederland ging om hun kinderen te verrassen. Bij aankomst bleken de kinderen op het punt te staan om met de wintersport te gaan. Of de ouders maar even op het huis wilden passen. Sommige kinderen verwijten hun ouders in het buitenland te wonen, ver van hun kleinkinderen.
Het kan hier steenkoud zijn. De traditionele huizen zijn nauwelijks te verwarmen. De meeste cafés en restaurants hebben geen kachel. Algarvios, toch al niet de uitvinders van de gezelligheid, eten gewoon met hun jas aan en de sjaal om in een door tl-buizen verlichte tent. Ik woon aan het strand en dat is geen pretje zodra de zon ondergaat, bij een luchtvochtigheid van negentig procent. Als het stormt en regent en onwedert in de Algarve, zitten de snowbirds dan, meesmuilend en mokkend te patiencen in hun sleurhut op de parkeerplaats van de Aldi en de Lidl. Niemand in de Algarve houdt van de overwinterende camperaars en de Portugezen zijn dolblij als ze massaal terugreizen naar Nederland, zo tegen Pasen.
In een vorig leven overwinterde ik weleens in de bergen nabij Benidorm. In die contreien overwinteren maar liefst 30.000 (dertigduizend) Nederlandse oudjes. Die waren alleen maar aan het klagen in de supermarkt, bij de kapper, in de tapasbars, bij de benzinestations, op de markten, in de restaurants en vooral op het strand, waar ze elke ochtend om elf uur met honderden tegelijk stonden te heilgymnastieken. De Hollandse troisième âge heeft een eigen overwinteruniversum geschapen aan de Costa Blanca.
Een leger medici waakt over hun gezondheid: artsen, tandartsen, fysiotherapeuten, chiropractors, oogartsen, urologen, reumatologen, plastisch chirurgen en allergologen. Verder zijn er Nederlandse hondenkapsalons en dierenpensions, Nederlandse kerken, een loge van de vrijmetselarij en er is zelfs een synagoge. Ik ging dagelijkse naar de Hollandse slagerij, waar je paardenrookvlees, slavinken, zure zult, boerenkop, bami goreng, shoarmavlees, belegen komijnekaas en erwtensoep kunt kopen.
Benidorm barst van het internationale B-variété, iets wat de Algarve ontbeert. Vaak zijn het artiesten die ’s zomers in Engelse badplaatsen als Blackpool en Brighton optreden en ’s winters naar de Costa Blanca verkassen. Ik zag bandparodisten, goochelaars, illusionisten, dames met een poedelact, buiksprekers en verschrikkelijke Tom Jones-imitators. En dan was er natuurlijk Victoria María Aragüés Gadea alias Sticky Vicky, die tot mijn grote verdriet zeer recentelijk is overleden. Vicky, die later officieel Vicky Leyton heette, kwam altijd op met oriëntaalse muziek en stond dan een half uur poedelnaakt voor de Britse, Duitse en Nederlandse bejaarden te goochelen. Fred Kaps, maar dan anders. In een half uur tijd toverde ze haar magische doos brandende gloeilampen, pingpongballen, worsten, machetes, scheermesjes, vlaggen, bloemen en kaarsen tevoorschijn, verbouwereerd aangestaard door het publiek, dat dacht dat het vagijn vooral bedoeld was om mee te plassen en om kinderen mee te baren. Het hoogtepunt van de voorstelling was het openen van een fles bier met haar vagijn en hup: daar ging ons aller Vicky weer naar de volgende tent om op te treden in haar blote gat.
Vicky verscheen over het algemeen zes keer per nacht, zes avonden per week. Haar laatste show gaf ze in het najaar van 2015, enkele dagen voor een heupoperatie. In februari 2016 werd bij haar baarmoederkanker vastgesteld en op 72-jarige leeftijd kondigde ze haar pensionering aan. Ze was nooit getrouwd en had een zoon, Eduardo Romero Aragüés, en een dochter, María Gadea Aragüés. En gelukkig is er ook goed nieuws want deze dochter van deze cultlegende is de nieuwe Sticky Vicky!
Mijn drang naar de zon en overwinteren heeft een diepere reden. Mijn jeugd was inktzwart. De Veluwe vond ik afschuwelijk. Overal loerde de dood op mij. Voor mijn gevoel regende en mistte het altijd. Ik zou eigenlijk het aantal zonuren tussen 1959 en 1975 erbij moeten pakken. Ik dacht altijd dat mensen die in zonnige landen woonden, vrolijk waren en nooit doodgingen. Biafra was natuurlijk een uitzondering. Op mijn 21ste eiste ik mijn Zilvervlootspaarrekening op. Mijn ouders hadden jarenlang die rekening gespekt en het flinke bedrag was vermoedelijk voor mijn uitzet bestemd. Ik zette het bedrag om in travellers cheques en ging naar de Verenigde Staten, midden in de winter. San Francisco en Los Angeles, Tijuana, Acapulco: het was een droom. Bij een van mijn exen liggen kiekjes van mij op het strand van Santa Monica met de voorpagina van de Los Angeles Times in de handen: de gijzeling van de Amerikaanse ambassade in Teheran was tot een eind gekomen. Die datum moest ik even opzoeken: 20 januari 1981.
Daar in Californië wist ik het zeker: nooit meer een Hollandse winter.
Monte Gordo, ja ken ik. Benidorm trouwens ook. Wat een treffend portret heb je geschreven over die oorden. Hoewel Monte Gordo me heilig lijkt vergeleken met Benidom met borrachos en Britse B-variëté-artiesten. Madre mia. Ik moet er niet aan denken.
Heerlijk pik zo’n kroketje x