Ik ben abonnee van NPO Plus, de streaming site van de Staatsomroep. Het aanbod is zo woke, politiek correct en dwingend didactisch als de neten en daarom keek ik alleen maar naar de documentaires van Het Uur van de Wolf.
Maar een paar dagen geleden ontdekte ik Dwars door de Lage Landen, en die serie heb ik in twee avonden uitgekeken. Ik citeer even mijn collega’s van de VPRO-gids:
“Dwars door de Lage Landen was in 2022 een onverwachte hit voor de VPRO en de VRT – en ‘niet alleen bij een Decathlonpubliek’, aldus presentator Arnout Hauben. Hauben kreeg in dat jaar zelfs een prijs van het AD als ‘leukste Belg op de Nederlandse televisie’. Eerder maakte hij voor dezelfde omroepen de series Rond de Noordzee en Dwars door de Middellandse Zee, maar vanwege de reisrestricties ten tijde van de coronapandemie werd Hauben, zoals zovelen, gedwongen het dichter bij huis te zoeken: eerst met Dwars door België, daarna met Dwars door de Lage Landen. En dat pakt bijzonder goed uit. Dat Hauben ooit bij Man bijt hond werkte, verbaast niet: in Dwars door de Lage Landen vind je op dezelfde leest geschoeide, even eigenaardige als warmbloedige ontmoetingen, maar dan gecombineerd met weidse landschappen en leuke geschiedenisweetjes. Het resultaat is een ontzettend zen programma: als kijker begin je al gauw te wensen dat je met de drie sympathieke Belgen mee kon wandelen, met precies zo’n heerlijk lege agenda en een compleet onbevangen houding.”
Ik vroeg me al heel snel af hoe deze prachtige, lome serie de toets der kritiek van de NPO-zendercoördinatoren had doorstaan: een serie zonder islam, zonder het verplichte quotum van personen van kleur, zonder gendergekte, zonder stikstofwaanzin en zonder de dreiging van de climapocalypse. In het Nederland van Dwars door de Lage Landen schijnt bovendien ook nog eens altijd de zon en is iedereen aan het werk. Het leek warempel op het gedroomde Nederland van het nieuwe kabinet!
Veel van de plekken die de drie Belgen bezochten, kende ik. Vooral hun wandeling langs de Vecht was voor mij thuiskomen. Mijn vriendin woonde jarenlang aan de Spiegelplas in Nederhorst den Berg, een van de mooiste plekken van Nederland. In het dorp staat het Mahamevnawa Boeddhistisch Klooster, gevestigd in een soort kasteel, en ook dat werd bezocht. Het werd een beetje Man Bijt Hond, want ik moest glimlachen toen ik die halve zool in zijn rode jurk hoorde praten. Echt zo’n Nederlandse kaaskop, een saaie kantoorpik, die met zijn verlichte blik in zijn ogen vertelde hoe hij alles had opgegeven.
Bronski Beat
Jarenlang deed ik mij voor als een kosmopolitische bohemien vol stadse fratsen, maar in feite ben ik altijd een Veluwse boer gebleven. Het liefst prak ik – net als mijn pa – soep, draadjesvlees, piepers, gele vla en rode Tova-saus door elkaar, vreet die smurrie binnen een minuut op en laat dan tevreden een luide boer.
Dat was het wel qua diversiteit in de serie, nog even los van de Koerd uit Iran in zijn volkstuintje, die zeer aandoenlijk een soort Nederlands brabbelde met zijn bijdehante Turkse buurman.
Ik raakte helemaal in trance van de serie en het leek potverdorie wel of ik aan het rebirthen was! Precies hetzelfde gevoel had ik na het zien van De Beentjes van Sint-Hildegard, de Twentse tragikomedie van en met Herman Finkers. Ook dat was een reis terug in de tijd, naar een streek waar mensen heerlijk plat praten en waar er paniek uitbreekt als er een kip de straat oversteekt.
Mijn trouwe lezers weten dat ik dol ben op muzikanten die in hun moerstaal zingen. Ik kan dan ook oprecht genieten van Rowwen Hèze, Neet oét Lottum, Skik, Daniël Lohues, Ede Staal, De Hûnekop, Normaal, Bökkers, Jovink en de Voederbietels, The Kapsones, Ton van der Meer, Osdorp Posse en Hausmagger. Mijn moeder sprak met een zwaar Rotterdams accent, mijn vader een soort notabelen-Nederlands. Ik heb daarom nooit echt dialect gepraat. Later leerde ik mij plat Mokums aan en een van mijn schaarse talenten is het snel schakelen tussen Nederlandse dialecten. Zet me tussen Limbo’s, Tukkers of Brabo’s en ik kakel vrolijk mee in hun takkietakkie. Jarenlang deed ik mij voor als een kosmopolitische bohemien vol stadse fratsen, maar in feite ben ik altijd een Veluwse boer gebleven. Het liefst prak ik – net als mijn pa – soep, draadjesvlees, piepers, gele vla en rode Tova-saus door elkaar, vreet die smurrie binnen een minuut op en laat dan tevreden een luide boer.
De loomheid en de broeierigheid van De Beentjes van Sint-Hildegard (en dus ook van Dwars door de Lage Landen) riepen herinneringen op aan het onschuldige Nederland van Help, de dokter verzuipt! en Doctor Vlimmen.
De weldadige rust die De Beentjes en Dwars door de Lage Landen uitstralen, doen mij wederom beseffen waarom ik in de Algarve woon. Soms steekt hier die kip over, maar verder gebeurt er helemaal niets. De boeren ruiken naar mest en nippen tevreden aan hun neutjes. De vrouwen roddelen en koppelen op de wasplaats en hebben geen internet nodig. Ik denk vaak aan de woorden van de dichter Werumeus Buning: ‘Terwille van den boer die ploegt. Besta de wereld voort!’ Vroeger was alles beter, maar het geluk bestaat nog. Je moet er wel de stad voor uit en het platteland op. En dat platteland bestaat gelukkig nog in Nederland.
Ik sluit af met een schitterende hommage aan Holland, van de geweldige tenor Joseph Schmidt.
Dit verhaal stond eerder in HP/De Tijd. Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.
Alltijd welkom hier in de periferie! Waar het goed gaat met de natuur en het klimaat. Waar Achterhoekse grkeuveld wordt en woke iets is wat je op het Journaille ziet. Mocht je het met eigeh ogen willen zien: Heb een Wijn & Bed Château Matras... En een bordje 'Pas op! Overstekende Kippen'.' 🥂
Ha Arthur, ja, inderdaad, de lage landen, heerlijke slowmo TV. Zonder de deugonderwerpen, zonder de scene’s die max 1 seconde mogen duren om je aldus tot een staat te brengen waarbij epilepsie een wandeling op een lome zomerse dag in het park lijkt. Als je dan toch in therapie moet, dan maar zo, kun je thuis doen en kost geen 175,00 Euro / uur. Voor een sofa en praten tot je een ons weegt, wat in jouw geval met de huidige vetverbrandingskuur wellicht een oplossing kan zijn tegen gereduceerd tarief.
Ja, dialecten, Mijn vader was Brabander, mijn moeder Groningse, samengevoegd in 1948 in de nieuwe Wieringermeerse polder. Met deze dialecten ben ik opgegroeid wonenende in een overwegend Friesche:) buurt. Ik heb dan ook geen enkele moeite met Fries, Gronings etc. Wieringermeer, een smeltkroes van Nederlanders destijds, allemaal import die de net droge grond hebben bewerkt. Ik begrijp het vermogen om snel om te schakelen van dialect naar dialect. Ik spreek 3 buitenlandse talen vloeibaar, met wat gepruttel in het Frans en Spaans. Leuk om te herkennen dat talen bij sommige mensen geen enkel probleem is:).