Hoe zou het toch zijn met de zingende huisvrouwtjes van Apeldoorn?
“Jij bent welkom, welkom in mijn land.” Waarom een dure trommelvakantie naar Gambia, als Gambia naar Apeldoorn komt?
Ik heb twee trauma’s opgelopen in Apeldoorn. De eerste liep ik op in het pretpark van de Julianatoren, ergens in de jaren zestig. Ik was op schoolreisje en zat in een van de botsautootjes. Al mijn agressie kwam er uit - ik was toen al gediagnostiseerd met minimal brain damage (mbd) en bovendien zeiden de doctoren dat ik hyperactief was, en de kinderpsychiater in Arnhem vertelde mama na een onderzoek van twee uur dat ik veel moest rennen door de bossen. Later ben ik op ADHD getest in Maastricht bij een psychiater. Die vond dat ADHD niet bestond dus in feite heb ik geen ADHD, en ook geen ADD, laat staan Asperger of Tourette. Had ik dat maar, dan kon ik daar een fijne roman over schrijven. Ik denk dat ik gewoon een heel creatief kindje was, maar dat ik, net als nu eigenlijk, geen uitlaatklep had voor mijn briljante edoch door niemand opgemerkte scheppende gaven, al stimuleerden mijn liefhebbende ouders me om alles te leren wat ik maar wilde: blokfluit spelen, orgelles, ponyrijles en judo. Met judo moest ik mezelf leren verdedigen, omdat ik dagelijk in elkaar werd geslagen op het schoolplein. Mama had me beter een uzi of een stiletto kunnen geven, of op kickboksen kunnen doen, maar dit terzijde - en op het moment dat ik daar in het onzalige pretpark van de Julianatoren in Apeldoorn op het botsautootje van die klootzak van een Guus knalde (volgens de meisjes was Guus de mooiste jongen van de Willem van Oranjeschool met de Bijbel, en ik de lelijkste) had ik de tong tussen mijn tanden. Dat gebeurt nog steeds als ik verbeten bezig ben of mij heel erg concentreer, zoals nu tijdens het schrijven van deze preek. De lezer raadt al wat er gebeurde en inderdaad, ik beet de punt van mijn tong af. Het bloed spoot er uit en ik herinner me nog heel goed dat ik een maagdelijk wit bloesje aan had dat er meteen uitzag als een witte jongensonderbroek na de ontknaping. Er brak grote paniek uit, ik moest als de wiedeweerga naar een dokter die mijn tong hechtte, en eindelijk genoot ik de belangstelling die ik zo ontbeerde. Ik heb nog steeds een litteken onder mijn tong, mocht u het niet geloven.
Trauma 2 is het Reformatorisch Dagblad te Apeldoorn. Een jaar of tien na het vreselijke ongeluk in het pretpark had mama mij, buiten mijn medeweten om, opgegeven voor een cursus reformatorische dagbladjournalistiek bij het Reformatorisch Dagblad te Apeldoorn. Ik was als retenjong al gepokt en gemazeld bij het huis-aan-huisblad Ede Stad - mijn eerste (tranentrekkende) reportage ging over de opvang van zigeuners uit Joegoslavië (emphatie is mijn middelste naam), al bleek achteraf dat ze enorm frauduleus waren en de gemeente Ede voor tonnen hadden geflest - en niets leek nog een glanzende loopbaan in de weg te staan. Ik ging de Hunter S. Thompson van de Veluwe worden!
De in een pikzwart pak gestoken hoofdredacteur, mijnheer Jansse (icoon van de zwartekousenkerk), nam mij tijdens de introductiedag argwanend op en baste dat ik eerst maar eens een kapper moest bezoeken. Hij noemde het Beatle-haar! ‘En, knaapje’, vervolgde hij, ‘spijkerbroeken zien wij liever ook niet op de redactie.’ Uiteindelijk wist ik mij dankzij mijn bovenmenselijke bijbelkennis - niet voor niets ben ik summa cum laude afgestudeerd in het Hebreeuws - door de ballotage heen te glijden als een aal in een emmer snot. Een week later verscheen ik geknipt en geschoren en gekleed in een ribfluwelen broek en een grijs overhemd op de redactie. Voor de twee maanden die de opleiding ging duren stond een honorarium van duizend gulden en dat tikte mooi aan naast de uitkering. De andere cursisten kwamen uit Uddel, Uchelen, Huizen en Genemuiden en speelden in hun vrije tijd orgel. Het kostte mij de nodige moeite om niet af en toe een krachtig ‘jeetje’, op de redactie, beschouwd als een serieuze bastaardvloek, uit mijn mond te laten ontsnappen. Als de dooie dienders tegen het middaguur blijmoedig hun broodtrommeltjes aanspraken, spoedde ik mij naar een troosteloos Apeldoorns café om eenkopstoot naar binnen te gulpen. Krakend op pepermunt van King, een verantwoorde reformatorische lekkernij, toog ik vervolgens opgefrist weer naar de redactie. Waar profane dagbladen des vrijdags een borrel geven, hield het Reformatorisch Dagblad een weeksluiting. Redacteuren en cursisten waren verplicht deze bij te wonen en zongen uit volle borst de psalmen mee, ondersteund door de niet-ritmische klanken van het orgel. In het slechtste geval was SGP-coryfee dominee Abma besteld. Zijn preken duurden zólang dat je bijna kon spreken van een weekopening. Het diploma Reformatorische Dagbladjournalistiek van het Reformatorisch Dagblad heb ik uiteindelijk gehaald. Met de hakken over de sloot weliswaar, want ik had zware onvoldoendes voor de onderdelen Heidelberger catechismus en kerkgeschiedenis. Van de twaalf cursisten kregen er tien onmiddellijk een baan aangeboden en zij zijn nu de sterverslaggevers (als ze al niet gepensioneerd zijn) bij de bevindelijke krant, die ik overigens nog graag lees . Wantt de mannenbroeders en die paar mannenzusters schrijven godzijdank niet over sportverdwazing, de treurbuis en popmuziek. Bij Apeldoorn denk ik ook aan Willem Bijkerk alias Gaylon, maar daar ga ik het niet over hebben want ik ben al misselijk door bovenstaande tekst.
Het Spook van Apeldoorn keerde terug toen ik de huisvrouwtjes van de Hoofdstad van de Veluwe een lied voor vierhonderd kersverse asielzoekers zag zingen. Een normaal mens denkt: “Dat lijkt me niet leuk voor het oude kruideniertje in zijn stofjas naast het AZC, en voor de frisse blonde deernes die elke dag langs het AZC moeten fietsen,” maar de cheerleaders zongen: “Jij bent welkom, welkom in mijn land. Ik wil je leren kennen, ik wil weten wie je bent. Vertel me je verhaal. Ik wil begrijpen hoe het is om op de vlucht te zijn.” Initiatiefneemster en schrijfster van het lied Carin van Essen was erg blij met de avond. 'Je weet niet hoeveel mensen er komen en of de vluchtelingen erop zitten te wachten. Maar die mannen filmden ons met hun telefoon alsof we filmsterren waren. Ze straalden helemaal. Ik schoot even vol.' Een van zangers zei: 'Als ik al deze jonge mensen zie staan en bedenk dat ze moesten vluchten voor hun leven en huis en haard hebben verlaten, dan heb ik wel even een brok in de keel. Je zou ze allemaal willen helpen, maar dat kan niet.' Een vrouw die ook meezong zegt het een bijzondere ervaring te vinden. 'Omdat je weet waar ze vandaan komen. Je hebt het allemaal op tv gezien.' De vluchtelingen uit Syrië hadden al voor de zangers een spandoek gemaakt met daarop de tekst: 'Wij Syriërs willen de bewoners Apeldoorn bedanken voor alle hulp.'
Eind goed, al goed, want wat lees ik tien jaar later in de Roeptoeter van Apeldoorn: “Maar liefst 80 procent van de direct omwonenden van het AZC aan de Deventerstraat wil geen uitbreiding naar 600 bewoners.” En verder is er de gebruikelijke narigheid, die je overal in de het land terugziet. In een recent artikel in de Stentor gaf de burgemeester aan dat Apeldoorn een heel groot probleem heeft als die 600 plekken er niet komen. Binnenkort loopt het huurcontract af voor de locatie in Hoenderloo (Fletcher hotel) en worden 220 asielzoekers, die daar nu wonen, verhuisd naar het AZC. In aanloop naar de uitbreiding, beloofde de gemeente drie onderzoeken te doen alvorens te bepalen of er kon worden uitgebreid. Het laatste en meest belangrijke onderzoek vond eind vorig jaar plaats. Eerder dan gepland en onder flinke druk. 6% vindt dat het AZC voor een achteruitgang in de buurt zorgt, de negatieve invloed op de leefbaarheid in de omgeving is gestegen van 17% naar 23%. En in het naburige Uchelen blijken de bewoners ook niet zo blij te zijn met de nieuwe Nederlanders.
Ik ga hier geen PVV-preekje houden, want in feite heb ik in de Algarve geen last van asielzoekers, maar ik volg natuurlijk wel de internationale media en de Willkommenskultur van Frau Merkel heeft mijn Europa goed vernaggeld. Kijk maar eventjes naar dit bericht. https://rmx.news/article/germany-government-report-reveals-astronomical-crime-rates-for-young-foreigners-compared-to-german-youth/
Op de een of andere manier heeft Groep Timmermans stront in de ogen, want het monsterverbond blijft maar jubelen over open grenzen, over de zegeningen van de islam en en over de boost van de economie dankzij al die 18-jarige raketgeleerden uit Afghanistan, Somalistan en Verweggistan: al die nobele wilden uit gelijkwaardige culturen waarvan wij veel kunnen leren. Links heeft een bord voor de kop: uit blind idealisme of om Wilders niet in de kaart te spelen, terwijl toch een meerderheid van de bevolking vindt dat Nederland vol is en dat de tsunami aan “vluchtelingen” een loodzware wissel trekt op alle mogelijke kwesties, van huisvesting tot de economie. Wie zijn toch die mensen die de dagelijkse feiten niet onder ogen willen zien en “Jij bent welkom, welkom in mijn land. Ik wil je leren kennen, ik wil weten wie je bent. Vertel me je verhaal. Ik wil begrijpen hoe het is om op de vlucht te zijn” zingen?
Neem nou dit bericht van de week:
Pal naast het toekomstige azc organiseren actieve buurtbewoners uit de Koninginnebuurt in Haarlem een zogeheten ’buurtkoffie’, om een positief gesprek te voeren over de aanstaande 300 asielzoekers. Met een geïmproviseerd koffiestandje hebben tientallen bewoners van de Koninginnebuurt alvast de 300 asielzoekers welkom geheten die daar aanstaand najaar komen wonen. Dan gaat het asielzoekerscentrum aan de Meesterlottelaan open. De buurt brainstormde over talloze ideeën om de aanstaande bewoners te ondersteunen en te helpen. „Mijn man wil hier wel voetballessen gaan geven”, zegt Mascha van Sikkelerus (44) naast een partytent, met daaronder een tafel vol lekkernijen als aardbeientaart, ontbijtkoek, koffie en frisdrank. Zij is hier samen met haar dochter en woont in een naastgelegen straat. Balletje trappen met de vluchtelingen is één van de vele ideeën die de buurtbewoners hier op deze zaterdagmiddag met elkaar delen. „Met zulke activiteiten kunnen de azc-bewoners hier echt landen”, aldus Van Sikkelerus. De voetballessen zijn maar één idee. Anderen willen schoolboeken doneren, vluchtelingen uitnodigen voor sportgroepjes, een welkomstdiner met de buurt houden of een leeskring starten. Ideeën te over, op de ’buurtkoffie’ waar uiteindelijk zo’n 80 omwonenden op afkomen.
Het is een van de duurste wijken van Haarlem en er wonen niet alleen maar kruiden- fröbel- en macramévrouwtjes die op Frenske en D66 stemmen en nu niet langer op trommelvakantie hoeven naar Gambia. Kijk maar naar deze beelden. Door die knusse buurtkoffie van roomblanke Gutmenschen dacht ik weer aan de zingende huisvrouwtjes in Apeldoorn, en toen kwamen die twee trauma’s als een duveltje uit een doosje springen. Toen bleek dat ik de botsautootjes en het Reformatorisch Dagblad helemaal niet verwerkt had en dus geen plekje had gegeven en dat het gat in mijn hart helemaal niet gedicht is. Maar goed, trauma’s blijken dus wel de juiste inspiratiebron voor een preek.
P.S. Waarom een dure trommelvakantie in Gambia, als Gambia naar Apeldoorn komt?
Dit verhaal stond vorige week op HP/De TIJD
‘Trommelvakantie’ hilarisch dit😂
De wereld op zijn kop: 400 huisvrouwtje voor de "zwartjes", waar tot een paar jaar geleden een repercussie bandje van 6-12 "zwartjes" voor 400 huisvrouwtjes mocht optreden. Wat een slappe hap, dan het Rotjeknor's Caribbean-Afro-festival! Maar vlak het Afro-festival in Portimão ook niet uit, waar de Monchique haute-cuisine niets vergeleken bij is.