Dertien jaar geleden moest ik kiezen tussen Andalusië en de Algarve. Met tegenzin, want ik was liever in Zuid-Amerika gebleven. Ik had een droomboerderij op het oog nabij Jujuy, een schattig Argentijns stadje aan de voet van de Andes, even benoorden Salta. De quinta kostte geen drol en was perfect voor honden, kippen, geiten, ezels, varkens en alpaca’s. Van de wolletjes van de alpaca’s ging ik poncho’s breien en eindelijk kon ik mijn echte passies uitvoeren: brood, wijn en geitenkaas maken.
Jujuy
Ik had echter buiten de waard gerekend, want Paula, mijn toenmalige Spaanse verloofde wilde na onze tropenjaren in de Nieuwe Wereld plotseling terug naar haar moederland.
Nou ben ik een meegaand en empathisch figuur, maar ik had geen zin om in de buurt van mijn Madrileense schoonfamilie – de inquisitie – te wonen. Ik vond Spanje sowieso geen optie voor mijn ouwe dag, omdat iedereen daar aan de coke zit en de hele dag zit te zuipen.
Het werd dus de Algarve, waar ik eindelijk het gat in mijn hart kon dichten en heel mooi ging opdrogen. Het voelde als een spagaat, want Spanje was altijd mijn grote liefde geweest.
Omstreeks 1974 maakte ik Nuestra Casa schoon, een woonkazerne voor Spaanse
gastarbeiders die in de wolspinnerij van de Enka-fabriek in Ede werkten.
Rukbunker
Iedere ochtend moest ik driehonderd bedden opmaken. Al die Galicische boertjes trokken zich elke nacht af in hun rukbunkers en ik moest met mijn tere kunstenaarshandjes in die vaak nog lauwwarme lakens graaien. Daar stond tegenover dat ik de eerste Veluwenaar was die knoflook, chorizo en tortilla vrat en wijn uit varkenslederen drinkzakken slobberde.
Een dag na de dood van generalissimo Franco reisde ik voor het eerst naar Spanje. Ik was en ben hartstikke antifascistisch en had de dictatuur van de caudillo tot zijn laatste snik geboycot.
Het noodlot verbond mij met generaal Alfonso Armada, de oom van mijn reeds genoemde Spaanse verloofde en het brein achter de mislukte staatsgreep in 1981.
The Fonz
Paljas Tejero begon toen te schieten in het parlement, volgens mijn schoonfamilie met medeweten van de koning. Overigens vond tio Alfonso zijn wapenbroeder Franco ‘te progressief’.
De verloofde boekte kort na onze zenuwslopende remigratie (inclusief hondencircus) naar het Avondland een enkele reis Faro-Madrid.
Eind goed, al goed, want ik woon nu vlak bij Spanje en geniet van het beste van twee werelden. Wel zaaien die bezoekjes verwarring in mijn hoofd, want santa puta madre de Dios: wat is Andalusië heerlijk ruig in vergelijking met de Algarve, mijn bejaardenreservaat.
Andalusië, het stuk España waar alle werelden tesamen komen. Oud, jong, frivool, alcoholist, vreetzakken, bruingebakken vellen, muziek, een hoop kabaal... Maar mooi om hier oud te kunnen worden.
Ach oudje toch, de dingen die voorbijgaan...